In 1815 werd het oude Poorthuis aan de Rapenburgsestraat (tegenwoordig Han te Woerd) verbouwd tot een school. Schoolmeester was destijds Gerrit Hendrik Schepers, die aan de Varkensmarkt woonde.
In 1826 werd duidelijk dat het slecht gesteld was met het schoolgebouw.
Uiteindelijk werd in 1828 besloten aan deze ontoelaatbare toestand een eind te maken en daartoe kocht de gemeente een pand aan de Ganzenmarkt.
In 1842 overleed Gerrit Hendrik Schepers en werd hij opgevolgd door Albertus Braakman, die een salaris van 250 gulden per jaar verdiende.
Verschillende malen werd de gemeente door gedeputeerde staten erop gewezen dat het gebouw niet voldeed aan de eisen.
Het duurde echter tot 1856 voordat de gemeente de eerste stappen ondernam. In totaal zaten toen al 150 leerlingen in een veel te klein gebouw.
Oude materialen van het gesloopte pand werden bij deze bouw hergebruikt.
De nieuwe school bood ruimte aan 300 leerlingen en men dacht hier voldoende aan te hebben.
Echter, in 1874 trad het kinderwetje van Van Houten in werking. Dat bepaalde dat kinderen onder de 12 jaar geen fabrieksarbeid mochten verrichten, al bleef veldarbeid nog wel toegestaan.
Door de komst van veel Brabanders (met grote gezinnen) naar Lichtenvoorde om in de leerfabrieken te werken, nam het aantal leerlingen aanzienlijk toe.
Hierdoor werd de school aan de Ganzenmarkt/Rentenierstraat te klein.
Vandaar dat in 1887 de openbare school aan de Dijkstraat werd gebouwd