Katholieke Jonge Werkman
Het rooms-katholieke jeugdwerk richtte zich in de eerste plaats op de godsdienstig-zedelijke vorming.
Zodra de jongens van school kwamen, werden zij opgevangen onder de vleugels van de R.K. Werklieden Vereniging.
Hiervoor werden landelijke organisaties opgericht zoals de Katholieke Jongens Centrale, de St. Jozef-gezellenvereniging en de Jonge Werkman.
Al deze organisaties werden rond 1919 opgericht en waren gericht op het afweren van de nieuwe gevaren van de moderne samenleving.
Van de jeugdleiders werd gevraagd de jongens op godsdienstig, zedelijk en maatschappelijk gebied te vormen tot goed opgevoede arbeiders.
Vanaf 1926 kende Lichtenvoorde zijn eigen organisatie, De Jonge Werkman, onder leiding van Pater Pompen, die met 37 jongens in de leeftijd van 16 tot 21 jaar begon. Voorzitter was de heer B. ten Holder.
Op 13 december 1928 werd in de zaal van De Jonge Werkman in de oude jongensschool een lezing gehouden over drankgebruik.
De avond stond onder leiding van de heer Meijer uit Babberich, die de drankbestrijding hoog in het vaandel had staan.
Alle leden boven de zestien jaar waren uitgenodigd.
Op 14 november 1928 trad voor het eerst de toneelgroep van De Jonge Werkman op. Tijdens de jaarvergadering werd door hen de klucht 'De moord in de Colmesser Gasse' gespeeld.
Volgens het verslag van die avond werden ‘de lachspieren op de proef gesteld’.
Vanaf 24 november 1930 kwam de landelijke organisatie De Jonge Werkman onder leiding van J. Veldman.
We noemden hem al eerder.
Met jeugdig enthousiasme bezielde hij de katholieke jongerenorganisatie.
Voor meer informatie verwijs ik u naar het boek 'Eendracht maakt macht - 100 jaar vakbeweging in Lichtenvoorde' door Benno van Lochem.