Het rooms-katholieke jeugdwerk richtte zich in de eerste plaats op de godsdienstig-zedelijke vorming.Zodra de jongens van school kwamen, werden zij opgevangen onder de vleugels van de R.K. Werklieden Vereniging. Hiervoor werden landelijke organisaties opgericht zoals de Katholieke Jongens Centrale, de St. Jozef-gezellenvereniging en de Jonge Werkman. Al deze organisaties werden rond 1919 opgericht en waren gericht op het afweren van de nieuwe gevaren van de moderne samenleving.
Van de jeugdleiders werd gevraagd de jongens op godsdienstig, zedelijk en maatschappelijk gebied te vormen tot goe