De stadsbrand


De stadsbrand
©:

Rond 1700 bouwde men nog vakwerkhuizen. Rijke mensen konden een huis met stenen muren betalen, maar de meeste huizen hadden muren van gevlochten wilgentenen. De openingen tussen het vlechtwerk werden dichtgesmeerd met leem, soms gemengd met koemest. Het dak was van stro of riet. In huis was maar één leefruimte met rondom enkele ‘bedsteden’ als slaapplaats. Centraal in huis was de stookplaats met het open vuur. Hierop werd gekookt en in de winter kon men er zich rondom warm houden. Door een opening in het dak kon de rook wegtrekken. Brand kon dus gemakkelijk ontstaan (zie de aan dit venster gekoppelde foto van boerderij 'De Stroet').
In een dorp met dicht opeen gebouwde huizen was het brandgevaar dus extra groot. Een dorps- of stadsbrand kwam regelmatig voor. Zo ook in september 1735, op de tweede kermisdag toen bijna het hele dorp Lichtenvoorde door brand werd verwoest. De brand ontstond in het huis van de ‘stadsschriever’ Planten. De stadsschriever of gemeentesecretaris woonde in het stadhuis dat stond op de hoek Korte Rapenburgsestraat-Bleekwal. Hier was ook het ‘schoolhuis’ (nu Korte Rapenburgsestraat 7). Branden werden met emmertjes water geblust.

© Tekst: Administrator
Lees meer

Gerelateerde informatie


OnderwerpenFoto’s