Raadsbesluit van 21 januari 1971
Na de ruilverkaveling en de daarmede verband houdende aanleg van wegen, werd de weg nabij de Veenweg De Riette genoemd.
Streken in het landschap die eertijds met riette of riete werden aangeduid, waren laaggelegen met riet begroeide terreinen die ’s winters doorgaans blank stonden.
Als ze in de zomer droogstonden, werden ze als weiland gebruikt. Door een betere en meer gelijkmatige afwatering zijn ze thans ook geschikt voor de landbouw.