Patrijsstraat
B en W besluit van 23 januari 2006
De patrijs (> Perdix perdix) is een standvogel met een lengte van 29 tot 31 centimeter, die algemeen voorkomt in Nederland.
De vogels houden zich voornamelijk op in open bouwland, weilanden, slootranden, wegbermen, ruigten, heidevelden, bosranden, houtwallen, veengebieden en open struikgewas.
Het verenpak van de patrijs is overwegend grijs en bruin.
Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een steenrode kop, een korte roodbruine staart en een antracietkleurige onderborstvlek.
Bij het vrouwtje is deze vlek echter aanzienlijk kleiner.
Bij onraad drukt de patrijs zich plat tegen de grond. Als het gevaar te groot wordt, vliegt hij plotseling op.
Het patrijzennest is een eenvoudig kuiltje in de grond, bekleed met plantaardig materiaal.
Een nest bevat meestal acht tot twaalf olijfkleurige eieren.
Het vrouwtje broedt de eieren uit en dekt ze af met bladeren wanneer ze het nest verlaat. De broedduur bedraagt 23 tot 25 dagen.
Zodra de jongen uit het ei kruipen, verlaten ze vrijwel meteen het nest, maar blijven ze als groep bij elkaar. Na zestien dagen zijn ze in staat om te vliegen.
Patrijzen eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel. De jongen worden in de eerste weken gevoerd met insecten en ander klein gedierte.
Het aantal broedparen is in de afgelopen decennia sterk afgenomen. In 1950 waren er nog ruim 100.000 broedparen, maar tegenwoordig is dat aantal teruggelopen tot circa 9.000.
