Mendelssohnstraat
Raadsbesluit van 9 November 1965
Mendelssohnstraat, genoemd naar: Felix Jakob Ludwig Mendelssohn (>Hamburg, 1809 – Leipzig, 1847) was een Duitse componist, dirigent, organist en pianist. Op zesjarige leeftijd kreeg hij zijn eerste pianolessen van zijn moeder. Later ging hij in de leer bij Karl Friedrich Zelter, die hem onder andere de beginselen van het componeren bijbracht.
Felix was pas negen jaar oud toen hij voor het eerst in het openbaar optrad als pianist. Zijn optreden oogstte veel bewondering bij het aanwezige publiek. Twee jaar later componeerde hij zijn eerste kwartetten. Dankzij zijn muzikale begaafdheid en intelligentie bewoog Mendelssohn zich al op jonge leeftijd in intellectuele kringen. Hij had regelmatig contact met componist Carl Maria von Weber, dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe en filosoof Georg Wilhelm Hegel.
In 1835 werd Mendelssohn benoemd tot muziekdirecteur en Kapellmeister in Leipzig. Twee jaar later trouwde hij met de Hugenote Cécile Jeanrenaud. In 1841 verhuisden ze voor een jaar naar Berlijn, waar Mendelssohn werd aangesteld als directeur van de muziekafdeling van de kunstacademie. Na dat jaar richtte hij in Leipzig een conservatorium op, waar hij les gaf in pianomuziek en compositie.
Mendelssohn overleed op 4 november 1847. Ondanks zijn korte leven liet hij een indrukwekkend oeuvre na. Op achttienjarige leeftijd schreef hij >Ein Sommernachtstraum, gebaseerd op een van de werken van William Shakespeare. Twee jaar later bracht hij de >Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach opnieuw ten gehore, nadat dit meesterwerk na Bachs dood in de vergetelheid was geraakt.
Voor zijn verdiensten op het gebied van muziek werd Mendelssohn in 1842 in Duitsland opgenomen in de Orde Pour le Mérite in vredestijd. Tijdens het nationaal-socialistische regime werd zijn muziek echter verboden. De nazi’s beschouwden zijn werk als "verwerpelijke kunst", simpelweg omdat hij Joods was.