Koningslinde
Koningslinde kern F1
B en W-Besluit van 14 augustus 2006
De Koningslinde, tilia vulgaris pallida, wordt veel gebruikt als leiboom.
Op gepaste afstand van elkaar werden eertijds aan de zuidkant voor de ramen van boerderijen en woonhuizen leibomen aangeplant; enerzijds als zonnescherm, anderzijds als vliegenvanger.
De luizen die op de bladeren zitten scheiden namelijk een zoete, stroperige substantie af, waarop de vliegen afkomen die er dan op vastkleven.
De koningslinde heeft hartvormige bladeren van vijf tot twaalf centimeter.
De uitstaande takken van de leiboom moeten stevig aan de bedrading vastgebonden worden, zodat de vorm gewaarborgd blijft.
De rechtopstaande scheuten op die takken en de uitlopers aan de voet van de stam dienen in de late herfst of in de winter zorgvuldig geknipt te worden.
Het aanplanten van leibomen neemt de laatste jaren weer toe.
