Koemstraat: kern D3
Raadsbesluit van 24 april 1986
De naam Koemstraat is ontleend aan het looien van leer.
Ooit stonden er in de buurt van deze straat twee leerlooierijen.
De oudste van de twee was die van H.B. Sterenborg.
Sterenborg begon met looien in 1875 en stopte ermee rond 1900, waarna hij verder ging met het machinaal vervaardigen van schoenen.
In 1888 begon Frans Westerman aan de Nieuwe Maat met een looierij. In
de winter liet hij de huiden stromen in een aftakking van de Pillenbeek, die
ook de looierij van Sterenborg van water voorzag. Westerman stopte rond de
eeuwwisseling eveneens met looien.
En op de plaats (de beek) waar Westerman de huiden stroomde, tussen de voormalige gereformeerde kerk en een huizenblok, ligt nu de Koemstraat.
Koem, ook wel kuim en in het Middelnederlands colc genoemd, is een kolk,
een gedeelte van een gracht of beek, waarin de looikuipen van de leerlooiers lagen.
Die woorden stammen uit de tijd dat de koehuiden enkele weken in het water
werden gehangen, om daarna verder bewerkt te worden. Een kleine leerlooierij werd vroeger in de volksmond ook een koem genoemd.
