Hugo de Grootstraat
Raadsbesluit van 28 juni 1956
De grote geleerde Hugo de Groot (>>>Hugo Grotius, Delft, 1583 – Rostock, 1645) schreef al op achtjarige leeftijd verzen in het Latijn. Op elfjarige leeftijd liet hij zich inschrijven als student aan de universiteit van Leiden, waar hij letteren, theologie, wijsbegeerte en rechten studeerde.
Op vijftienjarige leeftijd vergezelde De Groot raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt tijdens diens diplomatieke reis naar Frankrijk. Tijdens deze reis maakte hij kennis met koning Hendrik IV van Frankrijk en Navarre. Kort daarna promoveerde hij in Orléans tot doctor in de rechten.
In zijn loopbaan bekleedde De Groot diverse openbare functies. Hij diende onder meer als historicus van de Staten van Holland, advocaat-fiscaal van Holland en Zeeland, raadpensionaris van Rotterdam en lid van de Staten van Holland.
Rond de tijd van het Twaalfjarig Bestand ontstond er een religieus conflict tussen de Arminianen (remonstranten) en de Gomaristen (contra-remonstranten). De Groot koos de zijde van de Arminianen en speelde als rechterhand van Van Oldenbarnevelt een belangrijke rol in de Scherpe Resolutie van 1617. Dit stond echter haaks op de visie van prins Maurits, die vervolgens ingreep.
In mei 1619 werd De Groot gearresteerd, berecht en veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, die hij moest uitzitten in slot Loevestein. Twee maanden later kregen zijn vrouw en kinderen toestemming om bij hem te komen wonen. Tijdens zijn gevangenschap las hij veel boeken, die in grote kisten werden aangevoerd en bij het ophalen werden gecontroleerd.
In 1621, toen de controles verslapten, kroop De Groot in een boekenkist en werd zo naar buiten gedragen. Hij wist te ontsnappen en vluchtte naar Frankrijk, waar hij asiel vond. Enige tijd later mochten ook zijn vrouw en kinderen zich bij hem voegen.
De Hugo de Grootstraat is naar deze geleerde genoemd