Harmonie St. Caecilia werd in 1900 opgericht door enkele leden van het kerkkoor die vonden dat door studie op instrumenten de muzikale vorming zou verbeteren. Johannes Bernardus van Harxen, commies van de belasting en lid van het kerkkoor, schonk als weldoener 460 gulden om de eerste instrumenten aan te schaffen.
Tevens stelde hij zijn woning beschikbaar voor de repetities. Er werd begonnen met veertien leden.
De eerste dirigent was Gert Zonderland, tevens dirigent van het kerkkoor. Gradus Martinus Zonderland (Gert) (*4-1856 † 20-1-1924) werd omschreven als een man van vrijetijdsbesteding.
Hij was dirigent van het R.K. kerkkoor en Harmonie St. Caecilia en bespeelde meerdere instrumenten zoals de contrabas, piano en viool.
Ook zijn voordrachten vielen in de smaak.
In 1907 werd besloten om het zangkoor en de harmonie van elkaar te scheiden.
De nieuwe St. Antoniusvereniging zou de zorg over de harmonie op zich nemen.
Maar hoewel de vereniging druk was met cultuurwerk, bleef het op muzikaal gebied akelig stil.
Op 3 mei 1914 werd door de Rooms Katholieke Arbeiders Vereniging haar eerste St. Jozef-patroonsdag gevierd.
Na de hoogmis gingen vrijwel alle leden, voorafgegaan door Harmonie St. Caecilia die voor het eerst keurige uniformpetten droeg, in optocht door de voornaamste straten van Lichtenvoorde.
Door een inzamelingsactie van de Lichtenvoordse gemeenschap waren deze petten geschonken aan de harmonie.
Eén van de vaste leden van de harmonie in die tijd was Herman Harmsen.
Hij werd in 1915 voorzitter van de R.K. Werklieden Vereniging en nam in die tijd ook het dirigentstokje van Gert Zonderland over.
Onder leiding van Herman Harmsen maakte de harmonie een moeilijke tijd door.
Door de heersende crisis rond de Eerste Wereldoorlog was er weinig reden voor feestvieren.
Op 1 juli 1918 werd pater Vitus Hentzen aangesteld als nieuwe geestelijk adviseur bij de RKWV.
Hij zag in dat er nog veel moest gebeuren om de harmonie naar een hoger niveau te brengen.
In 1919 kwam hij samen met Herman Harmsen op het idee om de harmonie een onderafdeling van de vakbeweging te maken.
De voornaamste reden voor deze inlijving was een tekort aan geld.
Om de harmonie muzikaal naar een hoger podium te brengen, werd gezocht naar een dirigent van formaat.
Deze werd gevonden in rector Hulshof, die in januari 1921 werd aangesteld als directeur van het jongensinternaat in Harreveld.
Pater Hentzen bedacht in 1921 een reddingsplan om de harmonie meer aanzien te geven.
De harmonie kreeg een eenmalige lening van 850 gulden om nieuwe, dringend benodigde instrumenten aan te schaffen.
Vervolgens spoorde de geestelijk adviseur elk lid van de RKWV aan om donateur te worden van de harmonie.
In 1930 nam hoofdonderwijzer van de R.K. Jongensschool A.J.L. Koperberg het dirigeerstokje van rector Hulshof over.
In september 1946 vierde de harmonie haar 25-jarig bestaan als onderafdeling van de RKWV.
Tevens behaalde zij dat jaar de eerste prijs tijdens het concours in Didam. De harmonie telde toen 30 leden.
Van 1913 tot 1965 werd de harmonie financieel gesteund door de vakbond. Halverwege de jaren zestig kwam de gemeente Lichtenvoorde met een subsidieregeling voor cultureel en maatschappelijk werk.
De harmonie bleek steun vanuit de vakbond niet meer nodig te hebben en kwam op eigen benen te staan.
Voor meer informatie over Harmonie St. Caecilia verwijs ik u naar de periodiek 'De Lichte Voorde', nrs. 72, 73 en 74.