Groenling
B en W-Besluit van 14 maart 1996
Het mannetje van de groenling, carduelis chloris, een vijftien centimeter grote vogel, is olijfgroen van kleur met gele vleugelvlekken en gele zijkanten aan de staart.
Het wijfje, even groot als het mannetje, heeft hetzelfde verenkleed, maar dan wat grijzer.
De baltsvlucht, die veel lijkt op de vlucht van een vleermuis, gaat gepaard met een kwetterende zang.
’s Winters leven ze in groepen en struinen bossen, parken, open terreinen met verspreid liggende struwelen, moerassen en akkers af.
Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit zaden.
Groenlingen broeden in struiken, hagen of kleine bomen.
De eieren, gemiddeld vijf, worden uitgebroed door het wijfje.
De broedduur is ongeveer dertien dagen. De jongen kunnen na vijftien dagen vliegen.