De looierij en leerverwerkende industrie in Lichtenvoorde


De looierij en leerverwerkende industrie in Lichtenvoorde
©:

Op 13 juni jl. begon er een expositie in het gemeentehuis te Lichtenvoorde met als thema "De looierij en leerindustrie in Lichtenvoorde". Er waren diverse materialen en foto's te zien over het looien van leer. Op 17 oktober werd de expositie vervangen en richtte men de vitrines opnieuw in met foto's en materiaal rond het thema "De schoenindustrie in Lichtenvoorde". In de volgende periodiek zal hieraan een artikel gewijd worden. Medio januari is de laatste expositie te zien met het thema "De overige leerverwerkende industrie in Lichtenvoorde". Aspecten hiervan zijn o.a de koffer/tassenfabricage en de productie van tuigjes, riemen, fietszadels, fietstas jes, klompsokjes en andere leerproducten. U kunt deze expositie gaan bekijken in het gemeentehuis te Lichtenvoorde. De samenstellers hebben niet alleen foto's van de leerverwerking zelf tentoongesteld, maar ook vele foto's van medewerkers die in die tijd in de leerindustrie werkten. Het product leer is al geïntroduceerd in de oertijd toen onze verre voorouders rondtrokken in "kledingstukken II die werden vervaardigd van dierenhuiden. Dieren leverden voedsel en huiden, primaire voorwaarden om te overleven in die tijd De prehistorische mens bediende zich reeds van primitieve methoden om een dierenvel zodanig te bewerken, dat het in geconserveerde staat kon worden gebruikt als kleding. In de vroege Middeleeuwen werd er met zeer eenvoudige middelen een doeltreffend looiprocédé ontwikkeld Deze methode heeft eeuwenlang stand gehouden, doch werd in de loop der jaren wel verfijnd Het ambachtelijke leerlooiingsproces De dierlijke huid bestaat uit twee verschillende lagen, de opperhuid en de lederhuid. In zijn natuurlijk staat is de dierlijke huid zeer bederfelijk en gaat al heel snel rotten. Het zijn de bindweefselvezels die het vermogen hebben om veel water op te nemen, zodat ze gaan opzwellen. Gedroogd is de huid zeer lang goed te houden maar dan is hij zo hard als een plank. Hierdoor is de huid eigenlijk waardeloos, maar door het looiproces verliest hij deze ongewenste eigenschappen. Bij het looien van huiden worden tussen al deze bindweefselvezeltjes, stoffen gebracht welke voorkomen dat bindweefselvezels op elkaar kunnen kleven, terwijl de daarvoor gebruikte looistoffen bovendien de eigenschappen bezitten, dat zij aan de bindweefselvezels het vermogen vocht op te nemen ontnemen. De huid wordt tijdens het looiproces ondoordringbaar gemaakt en verduurzaamd om hem bruikbaar te maken voor vele doeleinden.

Het eerste onderdeel van het looiproces was het "stromen van de huiden". De huiden werden een aantal weken, bevestigd aan palen, opgehangen in een beek of riviertje. Later toen dit niet meer mocht, werden ze in grote cementkuipen gehangen. In dit gedeelte van het looiproces kwamen de huiden in hun "oude staat" terug.
Bij het "smarten" werden de huiden in een donkere vochtige ruimte gehangen, het smarthok. Hierdoor gingen de huiden aan de boven-en onderkant rotten waardoor de haren loslieten, Dit veroorzaakte enorme stanI.;:, Ging dit rotten te lang door, dan werd behalve de opperhuid ook de lederhuid aangetast, waardoor gewicht verloren ging. Voor zoolleer dat hard en stijf moest zijn, werd deze methode gekozen. Overleer moest echter soepel zijn en daarom werden de huiden gekalkt, d.w .. z in een kalkbad opgehangen, 'Jilaardoor het overleer soepel werd. Na 1939 stroomde of smartte men de huiden niet meer. Door de inwerking van de kalknatriumoplossing zwol de huid op. De bacteriën werkten zich de huid in, zodat bij het lIontharen" van de huiden, de haren makkelijk loslieten. Bij het "ontvlezen" worden met een scheerdegen aHe aanhangende vleesrestel1l van de huid gesneden. Dit was een precisiewerk want er mocht niets van de lederhuid gesneden worden want dat betekende gewichtsverlies. Tijdens het ontvlezen werd het mes regelmatig gewet. Het werd langs een leren strook gehaald die de looier aan een touw rond zijn middel had hangen. Zo hield men het mes schoon en scherp. Bij dit werk liep menige arbeider snjjwonden op. Bovendien was er bij deze arbeid een groot risico voor besmetting door miltvuurbacteriën. Na het "ontharen en ontvlezen" werden de huiden, "bloot" genaamd, gecontroleerd op oneffenheden en eventuele beschadigill1g\en. Vervolgens werden de huiden "ontbloot" in de "confijtkuip" gelegd zodat de nerf soepel werd. Hierbij gebruikte men kippemnest, die door de jeugd als bijverdienste verzameld werd. 
Het voorlooien gebeurde door de huiden aan stokken in de "laatkuipen" te plaatsen. In zo'n kuip zat water met looistoffen en organische zuren. Door de zuren zwollen de huiden op waardoor de looistoffen beter werden opgenomen. Gemalen eikenschors, run genaamd, werd in de kuiplooierij als looimateriaal gebruikt. Was de schors uitgewerkt dan werden er turfjes van geperst . .. , Lange tijd deed men dit met de hand, later gebeurde dat machinaal. De turven werden onder een afdak gedroogd en konden daarna in speciale runstoven of runkachels gestookt worden. Met name in de tweede wereldoorlog, toen er gebrek aan brandstof was, heeft menige looier zijn oude bergen run weer tot nut kunnen maken. Vervolgens werden de huiden in "koemen" (buitenkuipen) gelegd. 

Koemkuipen zijn kuipen waarin het leer laag voor laag, met eikenschors ertussen, werd neergelegd. De kuipen werden dan met water gevuld. Het leer moest steeds opnieuw worden ingelegd met eikenschors ,en de kuipen opnieuw van water worden voorzien. Deze handeling vllerd ook 'livel "het kuiptrekken" genoemd en afluulkelijk van de gewenste leersoort werden deze "runsl! toegepast. Dit gehele proces werd 2 tO'( 4 keer herhaald. De looiing was niet voor alle huiden gelijk maar afhankelijk van welke soort huid gebruikt werd en voor welk doel het leer werd gelooid. Zo kreeg zoolleer 2 of 3 runnen. Al met al was de kuiplooiing een arbeidsintensief en zeer !angdlurig proee~, gemiddeld 3 jaar! Als de huiden van de laatste run kwamen, werden ze opgehangen en gedroogd. Hierna werd het leer bewerkt, ook weer afhankelijk van het doel waarvoor het leer zou worden gebruikt De laatste bewerking die het leer ondergaat, is het finishen of dlet0ierven. Reu: doei van het finishen is het leer te veredelen of attractiever te maken. Ook kan men door het: finishen bepaalde karaktereigenschappen aan leer geven. De introductie van de "laveruooiing" was een belangrijke ontwilu\:e!ing in het zoeken naar 111ethoden om de tijdsduur van de looiffig te verkorten. In plaats van drie jaar was er nu maar één jaar nodig om de huiden te looien. Bij lavenlooiing worden de bloten steeds vanuit een put met een laag looizuurgehalte naar een put met hoger looizuurgehalte overgebracht. In de eerste fa§e mag het looistofgehalte niet te hoog zijn, omdat de buitenzijde van de huid zich dan te snel zal afsluiten en de huid niet gaar of geheel doorlooid zal worden. Bïj de volgende fasen wordt het looistofgehalte steeds opgevoerd en al na 1 jaar is de huid geheel gelooid. Diverse gereedschappen die vroeger gebruild werden in het looiers-vak. 20 111. de loop van de i 9de eeuw werd het door de ontwikkeling van de technologie mogelijk het looiproces te versnellen en te vereenvoudigen met behulp van. allerlei machines. In 1856 werd de stoommachine uitgevonden en vanaf 1860 werden de huiden in een gering aantal bedrijven dan ook gelooid in roterende vaten, die met stoomkracht aangedreven werden. Deze rotatie hield de huiden voortdurend in beweging, zodat de verwarmde looistoffen sneller konden worden opgenomen. In 1848 werd de Rooiende wedcing van chroomzouten ontdekt. Deze zouten werden gewonnen uit chroomerts.

De looiers gingen al snel deze looistoffen gebruiken en rond de eeuwwisseling was de chroomlooiing minstens zo belangrijk als de plantaardige looüng. Later, rond 1900, werd het mogelijk om synthetische looistoffen te maken. De plantaardige en chroomlooiing bleken echter wel de beste kwaliteit leder te leveren en zij worden dan nog steeds het meest gebruikt, eventueel in combinatie met synthetische looistoffen. De machines die werden gebruikt bij het bereiden van leer werden steeds gespecialiseerd er en gemakkelijker te bedienen. Zo werd bijvoorbeeld de splitmachine ;.ütgevonden. Met behulp van deze machine kon op gemakkelijke wijze het leer in verschillende lagen worden gesplitst. Al deze veranderingen in de 19de eeuw, zoals de uitvinding van de stoommachine, technische ontwikkelingen en de opkomst van de wetenschappelijke bestudering van de chemie, vormen de basis voor de grote ontwikkeling van de leerindustrie in de 20ste eeuw. 

© Tekst: Administrator © Foto voorblad: Administrator
Lees meer

Gerelateerde informatie


OnderwerpenFoto’s