Carnaval
Aan het eind van de achttiende eeuw wordt de viering van Vastenavond (Carnaval) uitbundiger. De Franse overheersing brengt godsdienstvrijheid en -gelijkheid en de katholieke Vastenavondviering wordt weer vrijer. De oorsprong van ons huidige carnaval viering ligt dan ook in de periode van de Franse overheersing. Traditioneel gezien begint het echte carnavalsfeest pas de zondag voor het vasten met de machtsoverdracht. Hierbij wordt de symbolische sleutel - en daarmee ook het bestuur - van de stad officieel overgedragen aan Prins Carnaval. De ceremonie staat symbool voor een middeleeuwse traditie, waarbij de sociale orde werd omgedraaid en de arme bevolking tijdelijk de macht overnam. De bevolking kon vervolgens flink de draak steken met de stedelijke adel. Te vergelijken met onze buutereednen waarbij de sprekers vaak grappen maken over het lokale bestuur. Het carnavalsseizoen begint al op 11 november: ‘de elfde van de elfde’. Op die gekkendag maakt men namelijk het motto van dat jaar bekend en wordt Prins Carnaval officieel benoemd. Het cijfer elf heeft een bijzondere betekenis binnen het katholicisme, omdat het net voor het heilige getal twaalf komt, en dus symbool staat voor het imperfecte. Het getal staat dan ook bekend als het gekkengetal, een woord wat toevallig ook elf letters telt. Waarom is 11 het carnavalsgetal? In de tijd van Napoleon waren alle wetten over gekkigheid ondergebracht in 11 artikelen. Maar dat bewijst dat ook in Frankrijk het getal 11 als gekkengetal bestond. Graaf Adolf Van der Marck uit Kleef organiseerde op 11 november 1381 een samenkomst van 36 edelen. De koning koos 10 raadsleden en zo ontstond er een eerste raad van 11. Maar we weten niet zeker of daarom ook op de 11de van de 11de de opening van het carnavals- seizoen wordt gevierd. De 11de van de 11de was op de kerkelijke kalender om drie redenen een belangrijke datum 1: Als feestdag vanwege St. Maarten, 2: Als dag voor het begin van de Driekoningenvasten. 3: 11 november gold vroeger als de dag waarop de huur en de rechtszaken afgehandeld konden worden; kortom als de dag waarop het zakelijke jaar eindigde. In veel landen komt eenmaal per jaar de „carnavalsgeest" boven. De festiviteiten duren gewoonlijk van de zaterdag tot de dinsdag voor Aswoensdag, de eerste dag van de Grote Vasten.