In de zomer van 1957 brachten een grote groep inwoners van Harreveld een bezoek aan de kermis in Lichtenvoorde en vierde daar uitbundig feest. Dit beviel zo goed, dat men al tijdens het terug fietsen naar Harreveld plannen maakte om het nog eens over te doen. Maar aangezien het gezelschap geen zin had om een heel jaar te wachten, ontstond op een gegeven moment het voornemen om in februari van het nieuwe jaar Carnaval te gaan vieren in Duitsland. In de Achterhoek was Carnaval in die tijd nog geheel onbekend en eigenlijk wisten onze kermis vierders er ook niet al teveel van, maar één ding wisten ze zeker: het zou een geweldig feest worden.
Maar toen het eenmaal februari was dienden zich allerlei bezwaren: in één van de gezinnen was zojuist een kind geboren, in een ander stond hetzelfde op het punt te gebeuren. En bovendien bleek bij navraag dat de grensovergang Aalten-Bocholt al om 22.00 uur gesloten werd. Dat alles maakte een Duits avontuur er niet aantrekkelijker op en men besloot het anders aan te pakken. In Harreveld bestond in die tijd het vastenavondbal in zaal Wieggers (“Toebesboer”). Dit had niets met Carnaval te maken, maar was toevallig wel op dezelfde avond. Men ging erheen om van ongeveer 19.00 tot 22.00 uur te dansen, zodat men ruim op tijd voor het officiële begin van de vasten weer thuis kon zijn. Bij gebrek aan een beter alternatief besloot ons gezelschap dan maar naar dit vastenavondbal te gaan. Maar eerst had men Wieggers gevraagd een flinke hoeveelheid Moezel in te slaan, om de avond toch een enigszins Duits tintje te geven. Bovendien kwam men halverwege de avond op het idee eens te gaan kijken of Bernard Wolters (“de Köster”) misschien mutsen, serpentines en feestneuzen in zijn winkel had. Dat bleek inderdaad het geval, waarna men zijn vermomming compleet maakte met de make-up-spullen van de dames. En zo beleefde Harreveld op Vastenavond 1958 de première van het Carnaval. George van Esveld, Herman Klein Kieskamp, Gerard Middelhuis, Bertus van den Bosch, Jan Groot Zevert, Jules de Bresser, Jan de Graaf en Frans de Hollander deden, samen met hun echtgenotes, geweldig hun best. De autochtone Harrevelders keken zich de ogen uit en een enkeling sprak er zelfs schande van. Maar hoe men er ook over dacht, vanaf februari 1958 wist iedereen in Harreveld mee te praten over Carnaval.