In 2008 werd bij de Johanneskerk in Lichtenvoorde een archeologische opgraving uitgevoerd voorafgaand aan de bouw van een nieuwe consistorie.
De geplande werkzaamheden zouden mogelijk sporen van historisch belang verstoren, waardoor archeologisch onderzoek noodzakelijk werd.
De Johanneskerk ligt op een locatie met een rijke geschiedenis, waar eerder al resten van een middeleeuwse kapel en een oud kerkhof werden aangetroffen. Door het Verdrag van Malta, dat archeologische bescherming in Europa regelt, werd besloten om de bodem zo veel mogelijk intact te laten. Dit betekende dat de fundering van de nieuwe consistorie op een manier werd aangelegd die geen verdere verstoring veroorzaakte. Toch bood het voorbereidende onderzoek een kans om een kijkje te nemen in het verleden onder de kerk.
Tijdens de opgraving werd opnieuw bevestigd dat de directe omgeving van de Johanneskerk eeuwenlang als begraafplaats werd gebruikt.
Er werden menselijke botresten gevonden, waarvan sommige nog in hun oorspronkelijke positie lagen. Dit bevestigt dat het kerkhof in gebruik was voordat de algemene begraafplaats aan de Lievelderweg in 1828 werd geopend.
Verder werden er fundamentresten blootgelegd die mogelijk verband hielden met de oorspronkelijke kapel uit 1496 of latere verbouwingen van de kerk. Daarnaast kwamen verschillende historische objecten uit de bodem, waaronder fragmenten van keramiek, glas en metalen voorwerpen.
>>>>>>Literatuur: B.A. Corver, De begraafplaats van de Johanneskerk te Lichtenvoorde, ADC-ArcheoProjecten, ADC rapport 1651, Amersfoort 2008.