De imkerij of bijenteelt speelde zich af buiten de stedelijke gebieden, bijen houden behoorde van oudsher tot de agrarische sector van het economische leven. De omstandigheden binnen deze sector waren in het algemeen verre van rooskleurig. Met name in de periode tussen 1878 en 1895 toen in Europa de eerste landbouwcrisis ontstond. Als gevolg van de import van goedkoop graan en andere landbouwproducten uit de VS en Canada. Zij hadden ervoor gezorgd dat de prijzen van landbouwproducten sterk daalden. Doordat de prijzen van de landbouwproducten sterk afnamen zocht de boer zijn inkomsten in andere producten. Met name in de grote zandgebieden neemt rond 1850 de imkerij toe. De bijenhouder gebruikte zelf nauwelijks de honing, maar verkocht ze aan de burgers. Een goed gevulde korf kon 10 liter (20 pond) honing bevatten, die in 1850 goed was voor 40 cent per pond. Per korf leverde het nog 5 pond bijenwas op die 80 cent per pond waard was. De honing was dus een luxe en ging naar de burgers in de stad. Het was een goede bij verdienste voor de boer. De Vereniging tot Bevordering der Bijenteelt in Nederland werd opgericht op 29 oktober 1897. Met als doel :belangstelling wekken voor de imkerij en de achteruitgang van de bijenteelt tegengaan. De dreigende ondergang van de imkerij in Nederland was voorkomen door de oprichting van een eigen vereniging. Ondanks dat in de gemeente Lichtenvoorde vele bijenvolkeren verbleven heeft het nog tot 19 november 1923 geduurd voordat zij haar eigen afdeling kreeg. in 1935 bestaat het bestuur van deze vereniging uit A.Hulshof (Reinders) voorzitter J. van Lochem secr. en J.B.Post penningmeester. Op 11 november 1938 (katholieker kon het niet) werd de R.K. Vereniging van Bijenhouders St. Ambrosius opgericht. De oprichtingsvergadering vond plaats in het Patronaatsgebouw en bij die gelegenheid gaven zich 20 personen op. De bestuursverkiezing die daarop volgde werden benoemd de heren W.A. Hegeman uit Vragender, J.A.Donderwinkel uit Zieuwent en B. Hulshof uit Lichtenvoorde. Dat de gemoederen onder de bijenhouders hoog opliepen was natuurlijk te voorspellen. Hierdoor was er een splitsing gekomen tussen de Ver. tot Bevordering der Bijenteelt en de R.K. Bijhouders vereniging Lichtenvoorde kende nu twee verenigingen de eerste telde zowel katholieke als Protestante leden 24 stuks en de tweede kende alleen Katholieke 19 stuks. Lees hoe dit verhaal afloopt in periodiek de Lichte voorde nr 76,77