Zuivelstraat
Raadsbesluit van 6 December 1984
De Zuivelstraat is een zijstraat van de Zieuwentseweg en ligt op de plek waar vroeger de zuivelfabriek stond, die in 1979 werd afgebroken.
Aan het begin van de 20e eeuw zette L.A.M. van Basten Batenburg zich in voor de oprichting van een zuivelfabriek. Dit proces werd echter bemoeilijkt door de Lichtenvoordse boterhandelaren, die de fabriek als een ernstige bedreiging voor hun handel zagen. Ondanks hun protesten vond op 17 juli 1900 de oprichtingsvergadering plaats in café Kothuis aan de Korte Rapenburgsestraat.
J.B. Houwers, de voorlopige voorzitter, leidde de vergadering en deelde mee dat er een kapitaal van ruim zesentwintigduizend gulden nodig was om de fabriek te bouwen en te voorzien van inventaris en machines. Om dit mogelijk te maken, werd van elk lid verlangd een obligatie van vijfentwintig gulden per koe in het bedrijf te investeren, tegen een rente van vier procent per jaar.
Tijdens de vergadering werden direct knopen doorgehakt: er werd een bestuur, een directeur en een erevoorzitter benoemd. De heer L. Ketelaar, voorheen werkzaam bij de zuivelfabriek in Beltrum, werd aangesteld als directeur. Het bestuur bestond uit J. Rouwhorst op ‘Rouwhorst’ in Zieuwent, D. Bonekamp, J.B. Mennink op ‘Kamper’ in Vragender, J.H. Hulshof op ‘Reinders’ in Lievelde en A.J. Groenen. Van Basten Batenburg, die veel voorwerk had verricht voor de oprichting, werd unaniem gekozen als erevoorzitter.
De officiële oprichting vond plaats op 21 februari 1900, ten overstaan van notaris Hesselink. De fabriek kreeg de naam >>>>> data-start="1607" data-end="1654">Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Lichtenvoorde. De aanbesteding van de bouw vond plaats op 21 april 1900 in het koffiehuis van B. Knippenborg aan de Rapenburgsestraat in Lichtenvoorde.
In de herfst van 1900 was de fabriek gereed, en op 21 november van dat jaar werd de eerste melk aangevoerd: ruim 4500 kg. De productie groeide gestaag; in 1927 werd al ruim 9,4 miljoen kg melk verwerkt en in 1939 was dat aantal gestegen tot 12,5 miljoen kg. Om deze groei bij te houden, werd de fabriek meerdere keren uitgebreid, met de grootste aanpassingen in de jaren vijftig, waaronder nieuwe laboratorium- en kantoorruimte.
De vernieuwbouw bleek echter op de groei te zijn uitgevoerd, want een groot deel van de kantoorruimte bleef leeg. Het bestuur besloot deze tijdelijk te verhuren aan een Lichtenvoordse school. In 1967/’68 vestigde sigarenfabriek Schimmelpenninck een dependance in Lichtenvoorde, die in eerste instantie werd ondergebracht in de leegstaande kantoorruimten van de zuivelfabriek.
Rond 1970 begon de samenvoeging van zuivelfabrieken, waarbij de fabriek in Lichtenvoorde opging in Coberco. Het personeel kreeg werk aangeboden in andere vestigingen van het concern, waarvan de meeste werknemers voor de locatie Lochem kozen. In 1978 sloot de zuivelfabriek definitief haar deuren en in het najaar van 1981 werd het markante gebouw gesloopt. De directeurswoning bleef staan. Op de vrijgekomen grond werd later de Zuivelstraat aangelegd, waar nu woningen zijn gebouwd.