Westermanstraat


Westermanstraat
©:

Westermanstraat

Raadsbesluit van 11 april 2011 

De Albert Westermanstraat, een recent geopende straat, loopt van de Nieuwe Maat naar de Dr. Besselinkstraat. De straat is vernoemd als eerbetoon aan Albert Westerman, die in 1936 zijn bedrijf oprichtte. Bovendien vierde de fabriek in 2011 haar 75-jarig bestaan.

Om deze straat voorlangs het bedrijf mogelijk te maken, werd de Dr. Besselinkstraat iets in noordoostelijke richting verlegd en aangesloten op het kruispunt met de Nieuwe Maat en de Koemstraat.

Voor een beter begrip beginnen we niet bij Albert zelf, maar bij zijn vader, B.J. Westerman. Hij was gehuwd met M.F. Rissenbeek uit Groesbeek. Samen kregen zij zes kinderen, van wie er twee op jonge leeftijd overleden. De vier overgebleven kinderen – Bernard, Marietje, Frans en Albert – vonden allen hun weg in het bedrijfsleven.

B.J. Westerman stond geregistreerd als herbergier, maar handelde daarnaast in oliën, vetten en diverse handelswaren. Zijn vrouw beheerde het hotel, waardoor hij meer tijd had voor de handel. Een deel van de winst werd belegd in grond, gelegen aan een toen nog naamloze zandweg, waar later de textielfabriek zou verrijzen. In 1920 stopte de familie met de hotelactiviteiten en verhuisde naar de Korte Rapenburgsestraat 2. Na enkele eigenaren werd het hotel in 1965 gesloopt. Op de vrijgekomen grond kwam kledingzaak Gilsing, voorheen gevestigd in de Dijkstraat.

Bernard, de oudste zoon, studeerde aan het Canisiuscollege in Nijmegen, maar moest in 1916 zijn studie afbreken om zijn moeder te helpen met het hotel en de handel. Later droeg hij de oliehandel over aan zijn jongere broer Frans, die samen met Jan Kothuis het bedrijf uitbouwde tot wat nu bekendstaat als Diesel Oil Company (DOC).
Bernard richtte in 1920 samen met Sellink in Winterswijk een fabriek op die aanvankelijk prikkeldraad produceerde, later bekend als Heva, gespecialiseerd in gaas.   Albert volgde een tuinbouwopleiding, maar stapte op advies van zijn broer Bernard over naar de textielindustrie.
Hij volgde een breicursus in Enschede en werkte enige tijd bij een tricotagefabriek in Zutphen. Zijn startkapitaal bestond uit: 2.500 m² grond aan de zandweg (later de Dr. Besselinkstraat). 6.000 gulden erfdeel.
Een lening van Bernard om de eerste tricotagefabriek van 200 m² te bouwen. In 1936 begon het bedrijf met de productie van babykleertjes, en de eerste orders volgden snel. Zijn zus Marietje hielp hem in de fabriek.

Verzoek aan de gemeente (1937):Albert diende een verzoek in bij de gemeente om de weg van de Nieuwe Maat naar de straat Op den Akker te verharden en te voorzien van lantaarnpalen. Dit werd pas later uitgevoerd.

Oorlogsjaren en groei:

De fabriek breidde tussen 1938 en 1940 meerdere keren uit. Zelfs tijdens de bezettingsjaren bleef het bedrijf winstgevend. In de jaren ’50 werd een grote bedrijfshal gebouwd aan Op den Akker.  
Vanaf 1960 ontstond er een concurrentiestrijd om personeel met andere textielfabrieken zoals Sturka (Lievelde) en Schulte (Oeding, Duitsland). In 1965 trad Albert Westerman junior toe tot het bedrijf.
Hij begon niet als directeur, maar als breier in ploegendienst. In 1970 steeg de jaaromzet van 3 naar 7 miljoen gulden door beurzen en versterkte samenwerking met agent Jacques van Praag. In 1974 trok Albert senior zich geleidelijk terug, terwijl het bedrijf in zwaar weer belandde.
Om een faillissement te voorkomen, schakelde Albert junior in 1975 over op de productie van dames- en herentruien voor grootwinkelbedrijven als C&A, Miss Etam en Biba.
Dit bleek een gouden zet, en het bedrijf groeide uit tot een van de grootste breifabrikanten van Europa, met een omzet van 25 miljoen gulden in de jaren ’80.

In 1987 introduceerde Westerman de merknaam State of Art voor herentruien, die snel populair werden.

Tot 2001 werden deze truien in Lichtenvoorde gebreid; tegenwoordig gebeurt dat elders. State of Art groeide uit tot een volledige kledinglijn voor heren, waaronder pullovers, shirts, poloshirts, sweatshirts, broeken en jassen.
De kleding wordt verkocht in grootwinkelbedrijven en eigen winkels in Nederland en daarbuiten.  

Een deel van de reclame voor State of Art is verbonden aan Albert Westermans hobby: raceauto’s.

Zijn collectie omvat een aantal klassieke racewagens, waarop de merknaam duidelijk zichtbaar is. De auto’s worden onderhouden in een eigen werkplaats, waar drie monteurs fulltime werkzaam zijn. Daarnaast worden er moderne reclamecampagnes gevoerd om afnemers op de hoogte te houden van de nieuwste collecties.   De Albert Westermanstraat symboliseert het levenswerk van een ondernemende familie, waarvan Albert Westerman en later zijn zoon Albert junior een belangrijke rol speelden in de opbouw van een succesvol textielbedrijf.

© Tekst: Henny Bennink
Lees meer

Gerelateerde informatie


OnderwerpenFoto’s