Raadsbesluit van 3 februari 1994
De scholekster (>>Haematopus ostralegus) is een plevierachtige vogel met een lengte van ongeveer 43 centimeter. Oorspronkelijk een kustvogel, heeft hij zich in de loop van de tijd ook aangepast aan het binnenland.
De scholekster heeft een rood-oranje snavel van ongeveer 7 à 8 centimeter, lange rozerode waadpoten en donkerrode ogen. Zijn rug en bovenvleugels zijn zwart en contrasteren fel met zijn witte borst en buik.
Sinds ongeveer 1930 trekken in het voorjaar duizenden scholeksters krijsend vanuit de Noordzeekust naar het binnenland, op zoek naar broedplaatsen.
De scholekster legt meestal vier eieren in een slordig nest op de grond. Beide ouders broeden de eieren uit, wat vier weken duurt. Na ongeveer vijf weken kunnen de jongen vliegen.
Scholeksters voeden zich met mosselen, kokkels, krabben, larven van insecten, wormen en slakken.