Meerkoet


De meerkoet

B en W-Besluit van 23 januari 2006

De Meerkoet (>>Fulica atra), een veelvoorkomende watervogel in Nederland, behoort tot de familie van de rallen. Deze vogel heeft een gedrongen, rond lichaam, een leizwart verenkleed en meet ongeveer achtendertig centimeter.
De poten zijn groenachtig en voorzien van lange, gelobde, grijzige tenen. Volwassen meerkoeten hebben een witte snavel en een witte voorhoofdsplaat, wat een opvallend kenmerk is.

Meerkoeten voeden zich met waterplanten, weekdiertjes en waterinsecten. Soms duiken ze naar de bodem om voedsel op te halen, waarna ze met een kenmerkend sprongetje weer aan de oppervlakte komen. Daarnaast grazen ze regelmatig in weilanden, vaak in kleine groepjes.

Het nest wordt gebouwd nabij of op het water, voornamelijk met waterplanten. Een legsel bestaat uit zes tot tien eieren, die door beide ouders worden bebroed. De broedperiode duurt drie tot vier weken.
Hoewel de jongen nestvlieders zijn, blijven ze de eerste acht weken afhankelijk van hun ouders.

Meerkoeten zijn uitstekende zwemmers, maar vliegen doen ze zelden. Bij onraad brengen ze zich al lopend en fladderend over het water in veiligheid.
De soort komt vrijwel overal voor waar zoet water is.
Buiten het broedseizoen trekken grote groepen doortrekkers en wintergasten uit Noord-Europa naar Nederland.

© Tekst: Henny Bennink
Lees meer

Gerelateerde informatie


Onderwerpen