Kiekendief: kern B5*
B en W-Besluit van 25 oktober 2010
De bruine kiekendief, circus aeruginosus, heeft een lengte van eenenveertig tot
vijfenvijftig centimeter.
Het meest kenmerkende van die vogel zijn de lange vleugels en de staart.
De rugzijde en de bovenkant van de vleugels zijn meest donkerbruin.
De hals, borst, buik en de onderkant van de vleugels zijn bij het mannetje vrij licht met
donkere vleugeluiteinden. Bij het wijfje zijn die donkerbruin.
Beide seksen hebben een crèmekleurige streep over de kop, het wijfje bijna volledig, het mannetje iets kleiner.
Hun poten zijn geel met zwarte klauwen en de haakvormige snavels zijn meest zwart.
Kiekendieven houden zich op in open terrein, moerassen, en in rietvelden.
Hun voedsel bestaat uit jonge vogels, kleine zoogdieren en amfibieën.
Ze nestelen graag in rietkragen. Het wijfje broedt ongeveer vijf weken op de vier tot vijf eieren. De jongen kunnen na acht tot negen weken vliegen.