Jacob Catsstraat
Raadsbesluit van 9 november 1965
Jacob Catsstraat: kern E4
Dickwijls siet men dat de sotten
Met de wijse lieden spotten;
Maer wie sich nae wijsheyt stelt,
Laat de gecken ongequelt.
Jacob Cats
De dichter, schrijver, speculant en jurist Jacob Cats, Brouwershaven
1577-’s-Gravenhage 1660, studeerde na het doorlopen van de Latijnse school in
Zierikzee letterkunde en rechten.
Hij huwde in 1605 met Elisabeth van Valckenburg, een vrome vrouw die op kerkelijk gebied veel invloed op hem kreeg.
Na een korte tijd advocaat in Den Haag te zijn geweest, stortte hij zich op
het verhandelen van ingepolderde grond, waarmee hij een aanzienlijk kapitaal
verwierf. Cats’ grote liefde was evenwel de letterkunde.
Zijn werken waren bij het geletterde publiek erg populair. Hij had dat te danken aan de levenswijsheden die hij erin verwerkte.
Niet alleen zijn korte gedicht hierboven geeft daar blijk van, maar ook bijvoorbeeld houwelick (1625) en spieghel van Den Ouden en Nieuen Tijdt (1632), een vrij grote verzameling verhalen over het huwelijksleven en het sociale leven.
In zijn laatste levensjaren trok hij zich terug op ‘Sorghvliet’, dat nu het ‘Catshuis’
wordt genoemd, de ambtswoning van de minister-president.
Cats behoorde met Bredero, Hooft, Huygens en Vondel tot de literaire Grote Vijf van de Gouden Eeuw.