Tot 1852 was er geen afzonderlijk gemeentehuis van de gemeente. Toen de gemeente in de eerste helft van de 19e eeuw de beschikking kreeg over een nieuw schoolgebouw aan de Rentenierstraat, kwam het oude schoolhuis op de hoek van de Rapenburgsestraat en de Bleekwal vrij en werd dit ingericht als gemeentelokaal. Daarin werd tevens opgenomen een wachtlokaal, een gevangenis en een brandspuitberging. Na een aantal jaren bleek de behuizing in het oude schoolgebouw te klein en werd door burgemeester J.A. van Basten Batenburg voorgesteld een nieuw gemeentehuis te bouwen.
Dit gemeentehuis werd in 1880 gebouwd op de Burger Esch op de hoek van de Keistraat (Rapenburgsestraat) en de Harreveldse Grintweg (Varsseveldseweg), op acht are grond die voor 2200 gulden was gekocht van A.A.M. ten Bosch. Onder in het gemeentehuis was een woning voor de veldwachter opgenomen. In 1900 woonde daar het gezin van veldwachter Kemper. Naast het gemeentehuis werd een dienstwoning gebouwd voor de gemeentearts. De totale kosten, inclusief grond en inrichting, bedroegen fl.11.700,00. De bouw werd uitgevoerd door aannemer Siebelder.
Vijfentwintig jaar later, in 1905, blijkt ook dit nieuwe gebouw te klein. Het gebouw verkeert bovendien in een zeer slechte toestand. De toenmalige burgemeester L.A.M. van Basten Batenburg stelde de raad voor het gebouw grondig te vernieuwen. De bekende Winterswijkse architect J.J. Post maakte het ontwerp en de Lichtenvoordse aannemer J.M. te Dorsthorst voerde het uit. De kosten van de verbouwing bedroegen fl. 3.800,00. Het gemeentehuis kreeg toen ook een torentje met een uurwerk.
Weer 25 jaar later bleek het gebouw opnieuw te klein. Door de crisistijd duurde het evenwel nog tot april 1940 voordat de gemeente onder burgemeester A.J. van de Laar een opnieuw vergroot gemeentehuis in gebruik konden nemen.
De in 1880 gebouwde dokterswoning heeft later dienst gedaan als woning van de directeur van de tramwegmaatschappij en nog later als ambtswoning van de burgemeester. Uiteindelijk werd de woning bij het gemeentehuis aangetrokken. Het zo vergrote gemeentehuis werd bovendien verder vergroot met een tijdelijke aanbouw aan de kant van de Raadhuisstraat.
De gemeenteraad nam op 6 juni 1991 het besluit dat er nieuwbouw gepleegd moest worden. Architectenbureau Abma, Dirks & Partners te Deventer kreeg de opdracht om twee ontwerpen te maken. Een voor de totale nieuwbouw en een met behoud van het oude gemeentehuis. Voor het tweede werd gekozen. In 1992 werd er begonnen met een grote nieuwbouw, waarbij het gemeentehuis behouden bleef. De voormalige burgemeesterswoning werd wel gesloopt. Aannemer Thomasson Dura uit Hengelo voerde het werk voor ca fl. 11 miljoen uit. De officiële opening vond plaats op 24 februari 1994 door staatssecretaris De Graaff-Nauta van Binnenlandse Zaken.
Na de gemeentelijke herindeling in 2005 is het gebouw als gemeentehuis in gebruik bij de nieuwe gemeente Oost Gelre.